in- of outsider?
in- of outsider?
In één weekend bezocht ik Better Safe Than Sorry van Merel Smitt, waarin ik uitgenodigd werd om de rol van gevaarlijke buitenstaander te onderzoeken, én HUIS van Suze Milius waarin ik als enige bezoeker binnen 5 minuten op aangename wijze gedwongen werd om binnenstaander te zijn in een familie die ik daarvoor nog nooit gezien had.
Better Safe Than Sorry is een ervaringswandeling die je laat ondervinden wanneer je je veilig voelt in de publieke ruimte en wanneer je vrijheid wordt aangetast. Je gaat alleen op pad in de stad…
Op mijn audio-wandeling tref ik veel interactie: een boos meisje dat mij schreeuwend vraagt waarom ik foto’s maak (na afloop blijkt dat zij mij in het kader van de voorstelling fotografeert en waarschijnlijk in de war raakte toen ik de rollen onbedoeld omdraaide), een dronken man die een amicaal gesprek begint ondanks mijn koptelefoon, nieuwsgierig kijkende mensen die allemaal iets ongewoons doen, waardoor je je afvraagt of ze er nu bij horen of niet en de regisseur die uiteindelijk een fysieke ingreep doet als ik de verkeerde kant op loop.
Wanneer hoor je erbij en wanneer val je teveel op en er buiten?
Ik volg de instructies zoveel mogelijk op en denk onderweg na over vragen als: wanneer hoor je erbij en wanneer val je (teveel) op en er buiten? Is het slim om contact te maken als je je in een ongewone of geïsoleerde positie bevind? Of kun je maar beter proberen zoveel mogelijk op te gaan in de achtergrond en hopen dat de aandacht overwaait? Heeft een buitenstaander dit altijd aan zichzelf te danken of wordt dit ook door de ander op je geprojecteerd? Hebben mensen ontregeling nodig om alert en betrokken te blijven?
In hoeverre speelt timing een belangrijke rol in wat je meemaakt? Als ik niet als nummer twee gestart was had ik dan hele andere dingen meegemaakt? Andere mensen ontmoet? Of anders gereageerd?
De rol van buitenstaander ken ik redelijk goed, door mijn werk als kunstenaar. Weerstand hoort daarbij, agressie niet. Deze wandeling wordt helaas nooit echt gevaarlijk. Zodat ik uiteindelijk toch met zachte ogen, door de focus op het andere, terugkeer naar het begin…
Stel je voor dat je voor één moment even iemand anders zou mogen zijn? In HUIS word je meegenomen naar een onbekende locatie. Ik haal mijn sleutel op in het Hilton hotel en verdwijn achter een onbekende voordeur in Amsterdam-Zuid en ontmoet daar mijn ‘nieuwe’ familie. Er is geen plek om me te verschuilen. Ik kan niet langer alleen toeschouwer zijn. Zonder dat ik het doorheb word ik onderdeel van een nieuw ’thuis’. Ik ben ineens moeder! Van twee zoons en een dochter, met ieder hun eigen verhalen en wensen. Die ik moet meehelpen realiseren.
Magistraal hoe je in een ruim half uur telkens opnieuw verrast wordt door de onverwachte situaties waar je in terecht komt en de emoties die daarbij horen. Tijd om na te denken is er niet. De enige mogelijkheid is invoegen en je rol spelen. Kun je dat eigenlijk nog wel spelen noemen? Of ontvouwt het leven zich gewoon? Zoals het vanmiddag voor mij bedoeld is?
Hoe bijzonder is het om bij mensen te horen die je nog nooit gezien hebt, ook al is het zeer tijdelijk? Die een ultiem beroep doen op je betrokkenheid en intimiteit, alsof je er altijd al was… Warme genegenheid van een wildvreemde blijkt in de juiste setting zomaar vertrouwd te kunnen voelen. Zou dit in de echte wereld ook zo kunnen werken?
Het binnenstaanderperspectief lonkt…
Zou het niet fijn zijn om regelmatig van rol te mogen wisselen?
foto’s: Sandra Schouten, affiche via Merel Smitt
0 reacties