kunstenaarsmindset in de zorg

kunstenaarsmindset in de zorg

jun 18, 2018 | aandacht geven, organiseren | 4 reacties

Kwaliteit. In mijn werk streef ik hier voortdurend naar. Ook al kan ik niet altijd volledig benoemen hoe dit proces van onderzoek plaats vindt, toch is het vanzelfsprekend in mijn achterhoofd aanwezig. Door de vragen die ik mezelf stel. Anderen die ik mee laat kijken of ervaren. Gesprekken die ik over de betekenis van mijn werk voer. Daarom ben ik blij verrast wanneer een grote zorgorganisatie me vraagt om deel te nemen aan hun visitatieteam, om te komen proeven van hun visie en realisatie en om in gesprek te gaan over de kwaliteit die zij beogen. Een mooie opdracht!

Ik ben benieuwd hoe ik val bij mijn verse collega’s en of zij de maatschappelijke tendens om kunstenaars en creatieven actief te betrekken bij belangrijke vraagstukken in organisaties ook al hebben opgepikt. Ik bespeur enige onwennigheid als ik vooraf de te bestuderen stukken ontvang: de naam van mijn bedrijf staat tussen aanhalingstekens en op de lijst ben ik de ‘blik van buiten’ (opnieuw aanhalingstekens). Hopelijk smelt de onwennigheid onderweg en kunnen we elkaar open tegemoet treden…

Ze focussen op waar ze goed in zijn en staan stil bij wat de dingen betekenen. En dat maakt ze sterk.

Het visitatieteam is samengesteld vanuit verschillende perspectieven: die van de cliënt, verwant, stakeholder, frisse blik van buiten en een collega-zorginstelling. Omdat we elkaar niet eerder ontmoet hebben, weet ik niet wat de vraagstukken zijn die de anderen meebrengen, hoe ze kijken of wat hun referentiekader is (naast het gezamenlijke kader dat door de gastorganisatie is beschreven). Best spannend.

Het volledige programma duurt twee dagen en begint met een kennismaking met de organisatie en met elkaar. Een ontmoeting. Aan tafel zit een overweldigend groot  gezelschap medewerkers die bijna allemaal naar hun tablet turen in plaats van dat ze ons nieuwsgierig aankijken. Als ik daar tegen mijn buurman een opmerking over maak hoor ik een zacht lachje en wordt er een tablet afgedekt. Gelukkig…

We beginnen met een filmpje waarin verschillende cliënten zich uitspreken over wat zij belangrijk vinden in hun leven en de zorg daaromheen. Wat er uitspringt is dat ze zich meer willen voelen dan een cliënt: ze willen buurman, geliefde of vriendin zijn, een individu. Gezien worden om wie ze zijn. Heel herkenbaar. Willen we dat niet allemaal? Deze behoefte sluit aan bij de drie beloftes van waaruit de organisatie werkt: de vraag van de cliënt goed verstaan, het goede doen en goed organiseren. Daar valt veel over te vragen. Want hoe doe je dat allemaal goed?

We gaan speeddaten: in telkens zeven minuten staan er complexe onderwerpen op de agenda als het ondersteunen van de cliënt, vakkundige medewerkers, medezeggenschap van cliënten en medewerkers en de totstandkoming van het rapport. Zo raak ik in gesprek over of medewerkers opleidingsbudgetten kunnen aanvragen voor zaken die iets verder weg staan van hun dagelijkse werk, omdat mensen hopelijk meer zijn dan hun functieprofiel. En een gelukkige werknemer bijdraagt aan een gezonde organisatie, juist in tijden met flinke personeelstekorten. Helaas worden we wreed onderbroken door de timer op de telefoon die aangeeft dat onze tijd erop zit. De ultrakorte gesprekken zijn een aanjager van nieuwsgierigheid en creëren de behoefte aan verdieping.

De rest van de dag bezoeken we een woon- en activiteitenlocatie waar we worden rondgeleid, in gesprek gaan met elkaar, samen koken, eten en een-op-een met cliënten en medewerkers in gesprek kunnen, onder andere tijdens een avondwandeling. De liefde en de zorgvuldigheid spat ervan af. Op een organische manier.

We spreken ook over lastige onderwerpen als teamreflectie en personeel dat al lang staat voor een goede praktische uitvoering van de dagelijkse zorg maar niet over de gewenste opleiding beschikt en soms weerstand heeft om daaraan te beginnen. Zij zijn vooral doeners. Theorie, beschouwen en woorden geven aan emoties die daar aan zijn verbonden, passen niet vanzelfsprekend bij hun eerste behoefte. Waarom voor de reflectie als organisatie dan niet op zoek gaan naar andere vormen die meer aansluiten bij deze medewerkers? Taal is wel belangrijk maar niet het enige communicatiemiddel. Zou dit niet op een speelsere en meer dichtbije manier kunnen? Of nog mooier: dat iedereen een vorm kiest die het beste bij hem of haar past? Of het nu gaat om je ervaringen, gevoelens en emoties uit te drukken via muziek, een filmfragment, een collage, dans of beweging, voedsel, een kunstwerk, een gedicht, de architectuur van een gebouw of…  En daar dan samen naar kijken, luisteren en vragen over te stellen. Om elkaar anders en beter te leren kennen.

‘s Avonds slapen we bijna allemaal in een hotel ingeklemd tussen een aantal snelwegen en vinden we de tijd om te inventariseren wat iedereen is opgevallen aan het rapport en wat belangrijke bespreekpunten zijn, zodat we elkaar kunnen aanvullen in plaats van dat ieder zijn eigen vragen stelt. Het geeft mij de volgende dag in elk geval meer rust in het gezamenlijke gesprek. Ook voel ik me nu meer onderdeel van een team. Iets dat achteraf gezien beter in een eerder stadium had kunnen plaatsvinden.

De volgende ochtend bezoeken we een gespecialiseerd team. Hoewel we overduidelijk te vroeg zijn reageren de medewerkers er relaxt op. Samen met een jonge cliënt vertellen ze hun verhaal, geven ze inzicht in hoe ze samen zoeken om iemand te bereiken die liever (nog) niet gevonden of geholpen wil worden en leggen ze uit hoe ze elkaar zowel de ruimte geven als bevragen om er als team sterker uit te komen. Het feit dat er altijd twee hulpverleners samenwerken per cliënt dwingt hen en draagt bij om van elkaar te leren en je kwetsbaar op te stellen. Ze doen met elkaar als team wat ze ook met hun cliënten doen. Heel mooi om te zien. Dit is persoonlijke hulpverlening. Hoe mooi zou het zijn om dat wat dit team zo goed kan, reflectie en samenwerken, ook actief te delen met andere teams, op de werkvloer, aansluitend bij hun actuele vragen en thema’s?

En onderweg naar weer een volgende locatie. De autoritjes, met de collega met wie ik mee rij, zijn me dierbaar. Ze zorgen voor onze eigen reflectie. In de hectiek van het volle programma is er zo toch tijd en ruimte om even stil te staan bij wie we zijn, wat we meemaken en hoe we daar naar kijken en op reageren. Vanuit een volledig respect en interesse in de ander.

We arriveren bij een team dat in opbouw verkeert. Het team heeft deels een nieuwe missie gekregen en ook een flink aantal nieuwe medewerkers aangetrokken. In het gesprek blijkt dat de manager verrast is over een aantal zaken die boven zijn gekomen in de evaluatie. Ook zijn er nog geen scherpe teamdoelstellingen opgesteld. Ik merk dat een deel van ons team hier op een gesloten manier op doorvraagt. Een ongemakkelijk moment. Ik ervaar de openheid en het zich kwetsbaar opstellen van dit team als een moedige actie en wil hen daardoor zelf ook graag zo tegemoet treden. Ik merk dat de korte tijd die we per locatie hebben en het feit dat wij elkaar ook nog niet zo goed kennen niet meewerkt in dit soort situaties. Hoe zouden we hier anders mee om kunnen gaan?

Na de zelfgemaakte lunch vertrekken we naar de laatste locatie. Ook hier treffen we een goed werkend team dat samen met hun cliënten (die ook vrijwilliger zijn) laat zien hoe ze werken, zoeken, nadenken en proberen toe te passen wat ze ontdekt hebben. In een tempo dat daarbij past. Het maakt mij rustig. Ook al zijn zij een kleine niche in de grote organisatie toch verdrinken ze er niet in. Ze focussen op waar ze goed in zijn en staan stil bij wat de dingen betekenen. En dat maakt ze sterk.

Uiteindelijk rijden we terug naar het hoofdkantoor om onze bevindingen te verwoorden en te delen met de zorgorganisatie. Bijzonder hoe je even heel dichtbij mag komen in de levens van verschillende cliënten en medewerkers om samen te onderzoeken waar kwaliteit precies zit, hoe je een continu proces van aandacht hierop kunt vestigen en houden, op een natuurlijke en persoonlijke manier, die past als een tweede huid.

4 Reacties

  1. Joost Heinsius

    En had je het idee dat je iets kon bijdragen? En zo ja, wat was dit ? Ik ben benieuwd, hartelijke groet,
    Joost

    Antwoord
    • Sandra Schouten

      Als kunstenaar kijk ik meer naar de hele mens en hoe die verschijnt in de organisatie, wanneer hij of zij kan floreren en wat daar voor nodig is. Een aantal van mijn collega’s uit het visitatieteam kijken ook vooral naar procedures en of de systeemwereld handvaten biedt om kwaliteit te laten ontstaan en vasthouden. Ik maak zelf graag ruimte waarin medewerkers en cliënten zelf kunnen bepalen wat voor hen kwaliteit is. Dat zie je bijvoorbeeld terug in mijn voorstel om de reflectie op een andere manier vorm te geven, dat een mens meer is dan zijn functieprofiel en door ook te kijken hoe wij als team de visitatie zelf vorm geven en wat daar de beperkingen aan zijn.

      Antwoord
  2. Marja Jonker

    Hoi Sandra, hopelijk doet de organisatie iets met jouw “blik van buiten”. Zo’n creatief iemand als jij zou ingebed moeten zijn in iedere instelling en altijd inzetbaar moeten zijn voor de medewerkers en ieder ander die daar iets aan denken hebben. Zeer waardevol!!

    Antwoord
  3. Jos Peters

    Hoi Sandra,

    Interessant om te lezen vanuit welk perspectief jij kijkt naar die organisatie. Wat ik me nog afvraag: moet je perse kunstenaar zijn om zo naar de organisatie te kijken? Zou je nog specifieker kunnen benoemen wat als kunstenaar je meerwaarde is bij dit soort processen? Ik probeer dat ook te benoemen door in gesprek te gaan met verschillende kunstenaars over hun maakproces en daar voor Mestmag.nl een artikel over te schrijven.

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Pin It on Pinterest

Share This